roeders en zusters, gij weet hoe ons optreden bij u is geweest: het was gericht op uw heil.
En gij van uw kant zijt navolgers geworden van ons en van de Heer, toen gij het woord hebt aangenomen onder allerlei beproevingen en toch met vreugde van de heilige Geest.
Gij zijt een voorbeeld geworden voor alle gelovigen in Macedonie en in Achaie.
Van Tessalonica uit heeft het woord van de Heer weerklonken, en niet enkel in Macedonie en Achaje; allerwegen is uw geloof in God bekend geworden. Wij hoeven niets meer te zeggen.
Zij vertellen zelf hoe wij bij u zijn gekomen en hoe wij door u zijn ontvangen: hoe gij u van de afgoden tot God hebt bekeerd, om de levende en waarachtige God te dienen,
en uit de hemel zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de dood heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van de komende toorn.