roeders en zusters, door één mens is de zonde in de wereld gekomen en met de zonde de dood
en zo is de dood over alle mensen gekomen, aangezien allen gezondigd hebben.
Er was immers reeds zonde in de wereld, voor de wet er was; maar zonde wordt niet aangerekend, waar geen wet is.
Toch heeft de dood als koning geheerst in de tijd van Adam tot Mozes, dus ook over hen die zich niet op de wijze van Adam schuldig hadden gemaakt aan de overtreding van een gebod. Adam nu is het beeld van de Mens die komen moest.
Maar de genade van God laat zich niet afmeten naar de misstap van Adam. De fout van een mens bracht allen de dood, maar allen schonk Gods genade rijke vergoeding door de grote gave van zijn genade, de ene mens Jezus Christus.
Zijn gave is sterker dan die ene zonde. Het oordeel dat volgde op de ene misstap liep uit op een veroordeling, maar de gratie die na zoveel overtredingen verleend werd betekende volledige kwijtschelding.
Door toedoen van een mens begon de dood te heersen, als gevolg van de val van die mens.
Zoveel heerlijker zullen zij die de overvloed der genade en de gave der gerechtigheid ontvangen,
leven en heersen, dank zij de ene mens Jezus Christus.
Dit betekent: één fout leidde tot veroordeling van allen,
maar één goede daad leidde tot vrijspraak en leven voor allen.
En zoals door de ongehoorzaamheid van één mens allen zondaars werden,
zo zullen door de gehoorzaamheid van Eén allen worden gerechtvaardigd.