n die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: &Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem.
Als God in Hem verheerlijkt is, zal God ook Hem in zichzelf verheerlijken, ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken.
Kindertjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn. Gij zult Mij zoeken, en zoals Ik tot de Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen, zo zeg Ik het thans tot u.
Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben.
Hieruit zullen allen kunnen opmaken, dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart.’