n die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: &Zoals het ging in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon.
Zoals toch de mensen in de dagen voor de zondvloed doorgingen met eten en drinken,
met huwen en ten huwelijk geven, tot op de dag, waarop Noach de ark binnenging,
en zij niets vermoedden, totdat de zondvloed kwam en allen wegrukte: zo zal het ook gaan bij de komst van de Mensenzoon.
Dan zullen er twee op de akker zijn: de een wordt meegenomen, de ander achtergelaten;
twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn: de een wordt meegenomen, de andere achtergelaten.
Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.
Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur van de nacht de dief zou komen. zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken.
Weest ook gij dus bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur, waarop gij het niet verwacht.’