oen zij bij het volk gekomen waren, kwam een man naar Hem toe, wierp zich op de knieen voor Hem neer
en sprak: &Heer, ontferm U over mijn zoon, want hij lijdt aan vallende ziekte en is er slecht aan toe. Dikwijls valt hij in het vuur en in het water.
Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht, maar die waren niet bij machte hem te genezen.’
Jezus gaf ten antwoord: &O, ongelovig en verworden geslacht, hoelang nog moet Ik bij u zijn, hoelang nog u verdragen? Brengt hem hier bij Mij.’
En onder de dwang van Jezus’''' woord ging de boze geest uit hem weg; op datzelfde ogenblik was de jongen genezen.
Toen de leerlingen met Jezus alleen waren, vroegen zij Hem: &Waarom hebben wij hem niet uit kunnen drijven?’
Jezus zei hun: &Voorwaar, Ik zeg u: wanneer gij een geloof bezit, ook al is dit klein als een mosterdzaadje, dan kunt ge tot deze berg zeggen: verplaats u van hier naar daar, en hij zal zich verplaatsen. Niets zal u onmogelijk zijn.’