roeders en zusters, de belofte aan Abraham en zijn nakomelingen,
dat zij de wereld zouden erven, steunt niet op de wet, maar op de gerechtigheid van het geloof.
Daarom hangt het af van het geloof en dus van de genade, en is de belofte verzekerd
voor heel het nageslacht, niet alleen voor hen die de wet hebben ontvangen,
maar voor allen die het geloof navolgen van ons aller vader Abraham.
Van hem staat immers geschreven: Ik heb u vader gemaakt van vele volken.
Hij is dit voor het aanschijn van God in wie hij heeft geloofd,
die de doden levend maakt en wat niet bestaat in het aanzijn roept.
Tegen alle hoop in heeft hij gehoopt, en geloofd dat hij vader zou worden van vele volken,
gelijk hem gezegd was: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.
Daarom werd het hem als gerechtigheid aangerekend.