Leerlingen van Edward

Carl Sterkens

arl Sterkens (1971) is universitair hoofddocent empirische religiewetenschappen en pastoraaltheologie aan respectievelijk de Faculteit der Religiewetenschappen en de Faculteit der Theologie van de Radboud Universiteit Nijmegen.

Generaties theologen zijn gevormd door het baanbrekende werk van Edward Schillebeeckx o.p. (1914-2009). In deze serie komen leerlingen – en hun leerlingen – aan het woord. Over hun dierbaarste herinnering, het diepste inzicht en de vraag die ze de oude magister nu zouden willen stellen.

Wat is uw dierbaarste herinnering aan Schillebeeckx?

Edward Schillebeeckx heb ik slechts de laatste 15 jaar van zijn leven persoonlijk gekend. Ik herinner ik me twee aangename dagen in het Nederlandse provincialaat van de dominicanen bij de afname van een uitgebreid interview over het tweede Vaticaans concilie. Dit gebeurde ter voorbereiding van de publicatie van een interview in het Amerikaanse tijdschrift Today’s Liturgy, en later meer uitgebreid in het boek Voices from the Council (2004), uitgegeven ter gelegenheid van de 40e verjaardag van Vaticanum II.

Er was een strikt interviewprotocol vastgelegd dat aan verschillende concilievaders, periti en betrokken theologen werd voorgelegd. Al snel bleek het moeilijk om ons daar aan te houden, al werd het eindresultaat wel tot die structuur teruggebracht.

Edward Schillebeeckx en Carl Sterkens na de inauguratie van Robert Schreiter. Op de voorgrond zit de Amerikaanse dominicanes en theologe Mary Catherine Hilkert.

Schillebeeckx was bijzonder spraakzaam, en de afwisseling van glazen wijn in de tuin en koffie in de studeerkamer zorgde er mede voor dat hij alle registers kon opentrekken: van bedachtzaam tot spontaan; van flegmatisch tot sanguinisch.

De accurate kantjes van Edward kwamen boven toen alles werd uitgeschreven. Zijn ontegensprekelijke charme en persoonlijke betrokkenheid in een gesprek kwamen niet in mindering op de nauwkeurigheid wanneer alles op schrift werd gesteld. Dat vond en vind ik wel een aangename combinatie.

Leest u zijn werk nog wel eens? Wat is uw favoriet?

Twee jaar geleden heb ik in een vrij korte tijd meer van Schillebeeckx gelezen dan eigenlijk goed is voor een mens. In het kader van een werkgroep die de uitgave van het verzameld werk van Schillebeeckx (in het Engels) voorbereidt, las ik negen (van de 11) van zijn belangrijkste boeken die voor deze uitgave zijn geselecteerd.

Bij gebrek aan digitale bestanden zijn deze publicaties ingescand en vervolgens als bewerkbare tekst opgeslagen. Omdat deze documenten ook moesten worden nagelezen, heb ik verspreid over een wat langere periode dan maar het aangename met het nuttige gecombineerd. Het heeft me een goed algemeen overzicht van Schillebeeckx’ theologie opgeleverd, en – zo ben ik bang – een nog diepgaander inzicht in zijn grammaticale tics (*lacht*).

Het is overigens verheugend dat het er naar uitziet dat Schillebeeckx’ verzameld werk nu op relatief korte termijn, in 2011, écht zal worden gepubliceerd bij uitgeverij Continuum (T&T Clark).

De zaak Schillebeeckx: een thriller

Maar ook werk over Schillebeeckx neem ik wel eens ter hand. Toen Edward op 23 december 2009 overleed, was dat voor mij aanleiding om het tot dan toe ongelezen De zaak Schillebeeckx (1980) van Ted Schoof o.p. uit de kast te nemen. Daarin zijn de officiële stukken (vragen, wederwoord, repliek van de congregatie) van het zogenaamde proces veelal integraal opgenomen en worden deze ingeleid en van treffend commentaar voorzien door Ted Schoof.

Nog geen 24 uur later was het boek uit. Ik herinner me nog mijn eerste spontane gedachte na het omslaan van de laatste pagina: is dit nu een thriller of een tragikomedie? En deze vraag kwam vooral naar voren naar aanleiding van de ‘zaak’, en niet zozeer door de schrijfstijl of de structuur van het boek. Kortom, het is een aanrader voor diegenen die geïnteresseerd zijn in de grond van de zaak en de behandeling ervan, maar ook voor liefhebbers van de genoemde literaire genres.

Mensen in de kerk

Mijn favoriet is misschien wel Pleidooi voor mensen in de kerk (1985), omwille van mijn betrokkenheid op en interesse voor de organisatie van de kerk. Deze publicatie wordt wellicht niet zo vaak genoemd. Maar als vanzelfsprekend is ook Jezus, het verhaal van een levende (1974) een uitgebreide en degelijke theologische bron, als is het zeker niet gemakkelijk.

Welk inzicht van Schillebeeckx heeft u het meest gevormd?

De eerste systematische kennismaking met Schillebeeckx’ theologie was tijdens mijn masteropleiding in Leuven waar in 1991 mgr. Jozef de Kesel – sinds juni 2010 bisschop van het geplaagde bisdom Brugge – christologie doceerde. In dat collegedictaat werd uitgebreid en met veel citaten naar Schillebeeckx’ Jezusboeken verwezen. Ook Mensen als verhaal van God (1989) was toen relatief nieuw.

Door de kennismaking met de veelheid aan Jezusbeelden en Christologieën, hun historische oorsprong en evolutie, alsook de Bijbelse fundamenten ervan, heb ik als beginnend theoloog gerealiseerd dat er binnen de christelijke traditie veel interpretatie en duiding mogelijk en zelfs noodzakelijk is. Zelfs de kern van het christendom werd toen plots veel gevarieerder dan ik me tot dan had voorgesteld op grond van het kerkelijk spreken of de liturgie zoals ik die toen kende.

Hermeneutiek

Maar dit inzicht kent natuurlijk een veel bredere basis die bijvoorbeeld te vinden is in Schillebeeckx’ reflecties op de hermeneutiek en de semiotiek in zijn (niet gepubliceerde maar wel publiekelijke beschikbare) Collegedictaat hermeneutiek (1979).

Daarin wordt de vraag gesteld naar de talige mogelijkheden en beperkingen van iedere communicatieve religieuze zingeving überhaupt. Welke taaldaden, welke tekens en welke interpretaties zijn er binnen het christelijk spreken over onze cultuur te vinden?

En dan blijken er gradaties in de mogelijkheden van taal om zingevend te zijn afhankelijk van de taaldaad (locutie, ilocutie, perlocutie), afhankelijk van de tekens die worden gebruikt en de verwijzingen die ze in zich dragen (semiotiek) en naargelang de mogelijkheden van de interpretatie ervan (hermeneutiek).

Gemeengoed geworden

Pas later heb ik me gerealiseerd dat van deze beschouwingen duidelijk sporen zijn te herkennen in het werk van mijn eigen promotor Johannes A. van der Ven, voornamelijk in zijn Ecclesiologie in context (1993) wanneer hij de religieuze codes en supercodes van kerkmodellen bespreekt, alsook de functies die deze codes vervullen.

Kortom: het is hiermee wel duidelijk dat inzichten ook over generaties heen worden gevormd. En dit blijft een grote waarheid: veel van Schillebeeckx’ werk dat toen vernieuwend en verrassend was is gewoon gemeengoed geworden. Dat is een ontzettend grote verdienste.

Welke vraag van nu zou u graag nog eens met hem besproken hebben?

Eigenlijk geen enkele. Het oeuvre dat hij heeft nagelaten is meer dan voldoende uitgebreid om nog lang zinvol mee bezig te zijn. En ik kan alleen maar tevreden zijn met de gesprekken die we hebben gehad. Wat zou ik dan nog meer moeten wensen?

Of neen, misschien toch nog één ding. Ik vind het wel jammer dat hij naar mijn weten slechts sporadisch heeft geschreven over religieuze pluraliteit en wat gemeenzaam ‘de theologie van de godsdiensten’ wordt genoemd. Een uitgebreide behandeling van dit thema door de katholieke Schillebeeckx had me toch wel benieuwd. Een gesprek had daar wellicht niet voor volstaan, maar een dik boek met een grondige studie ware mooi geweest.

Carl Sterkens