26 Maart 2019

Zuster Marianne, professioneel buitenbeentje

Ga naar overzicht

Deel op:

ekendominicanen hebben geen klooster, ze leven als religieus 'in de wereld’. Aflevering 11: Marianne Merkx: 'Zielzorg is voor iedereen, want iedereen heeft soms zielenpijn.’

Marianne Merkx o.p.

Ik ben ziek geworden van mijn werk, dat ik met hart en ziel doe. Ik ben geestelijk verzorger in een ziekenhuis. Het is de baan van mijn leven, als religieus professional bijdragen aan ruimte voor de ziel, van zorgontvangers, van zorgverleners, maar ook van de organisatie.

Geestelijke verzorging – wat ik trouwens een verschrikkelijke naam vind – is als vak volop in ontwikkeling. De zorg verandert, het levensbeschouwelijk landschap verandert: een heerlijke context voor een leergierige theoloog als ik.

‘Je vindt je werk te leuk’, merkte een intervisiemaatje op toen ik begon te merken dat ik uit balans raakte. Inderdaad: mijn enthousiasme en betrokkenheid zijn een valkuil en ik besloot beter te gaan zorgen voor lichaam en geest, om mijn ziel meer ruimte te geven.

‘Je hebt mooi, maar ook zwaar werk’, hield menigeen me voor. ‘Al die heftige verhalen van mensen, hun verdriet en onmacht, zoveel ziekte en dood; dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Niet verwonderlijk dat het je teveel wordt.’ Maar nee, de gesprekken met patiënten en collega’s over wat hen bezielt of de rituelen rond levensvragen raken me wel en soms ben ik aangeslagen, maar het is niet ziekmakend.

'Niet wat ik doe, maar wat ik NIET kan doen put me uit.'

‘Zuigt het organisatiegedoe je leeg?’ vroegen vrienden die in andere organisaties werken. Ze herkennen in mijn verhaal hun eigen obstakels: slechte communicatie, onwerkbare protocollen, machtsspelletjes, bezuinigingen en reorganisaties. En ja, dat valt me zwaar, zeker bij gebrek aan een team en leiding.

Mijn innerlijke onrust nam toe, de energie nam af. Tegelijk hield het werk me op de been. Het is mooi en zinnig werk, want verdriet, onmacht en pijn gaan niet zelden samen met kracht, verbondenheid en hoop. Mensen die zich verzoenen op een ziekbed, oude kracht die hervonden wordt als angst ruimte krijgt, rust bij een afscheid: de impact van ‘op verhaal komen’ is soms wonderlijk. En ook heb ik collega’s waar ik graag mee samenwerk: verpleegkundigen, psychosociale collega’s, artsen, ondersteunend personeel.

De angel zit niet in wat er allemaal op mijn bordje ligt, maar in wat er niet op ligt. Niet wat ik doe, maar wat ik niet kan doen put me uit.

Dat lijkt onlogisch, want als geestelijk verzorger heb ik best veel vrijheid. Ik heb geen caseload of verplichte verwijzingen en heb vrije toegang tot patiënten. Maar – in dit ziekenhuis tenminste – is er geen inbedding in de zorg en geen structuur voor de selectie van patiënten.

'Geestelijke zorg is voor iedereen, maar ik word als kerkelijk werker gezien.'

Er is dus willekeur. Een handjevol verpleegkundigen verwijst door en zelf tref ik heus genoeg mensen die met hun ziel onder de arm lopen, maar het is te toevallig. Veel zorgverleners weten te weinig van geestelijke zorg en dat gaat ten koste van de begeleiding bij existentiële vragen.

Geestelijke zorg is voor iedereen, want iedereen heeft een ziel en levensvragen. Ik word echter nog steeds pastor genoemd en als kerkelijk werker gezien. Ik word daarnaast ook ingezet voor psychosociale zorg, maar ik ben geen maatschappelijk werker of psycholoog.

Deze werkwijze nekt me. Ik ben niet de religieus voor ‘gelovige’ patiënten en de psychosociale hulpverlener voor de ‘niet-gelovige’. Die tweedeling klopt gewoon niet. Het is geen of/of. Net zoals niemand ziek of gezond is, normaal of afwijkend. Er zijn geen twee soorten mensen.

Deze opvatting is voor mij sterk verbonden met mijn dominicaanse wortels en inspiratie. Ik ben lekendominicaan sinds 2014, maar voel me al sinds de jaren tachtig theologisch thuis bij de dominicanen. Door mijn studie en werk in dominicaanse kring werd ik jarenlang ‘dominicaans gemarineerd’ – mooie formulering van Arjan Broers. Toen ik daarna elders ging studeren en werken merkte ik mijn dominicaans-zijn meer en meer op.

'Dominicanen hebben mijn religieuze gevoeligheid wakker gemaakt, versterkt, aangemoedigd.'

Waar zit dat dan in? Tja, dat is best lastig uit te leggen. En trouwens, als ik nooit dominicanen had ontmoet, had ik waarschijnlijk een vergelijkbare levensbeschouwing gehad, want ik ben een bepaald type mens: leerhongerig, gevoelig, kritisch, wiebelig. Vaak een buitenbeentje. Dat past wonderwel goed bij dat ‘zootje ongeregeld’ zoals ik de Dominicaanse Lekengemeenschap graag liefkozend noem.

Ik voel me ook niet exclusief katholiek of christen trouwens. Misschien moet ik zeggen dat dominicanen mijn religieuze gevoeligheid hebben wakker gemaakt, versterkt, aangemoedigd.

Het is net als met liefde. Ik kan verwoorden waarom ik voor een politieke partij kies of voor een opleiding of baan. Maar als het gaat om mijn partner, dan sta ik met mijn mond vol tanden. Dat is natuurlijk ook geen keuze, eerder het tegenovergestelde. We kozen elkaar niet, maar vonden elkaar. Zo voelt het dominicaans zijn ook, ook zo wezenlijk trouwens.

Als ik het dan toch probeer te verwoorden, dan kom ik uit bij verbinding. ‘God is niet los verkrijgbaar’ zegt Edward Schillebeeckx bijvoorbeeld op veel manieren. En mijn in 2016 overleden medezuster Mary Grohmann gaf me streng en liefdevol het advies niet meer te geven dan ik heb, toen ik me afvroeg of ik wel kon voldoen aan de verwachtingen van de gemeenschap. ‘Er zijn voor elkaar is wat ons tot gemeenschap vormt, maar naar vermogen.

'We zijn verbonden met elkaar door te zijn wie we zijn.'

We zijn verbonden met elkaar door te zijn wie we zijn.

Verbinding komt niet zomaar tot stand. Soms gebeurt eerst precies het omgekeerde en zet mijn poging tot verbinding me buitenspel. Weerstand en onbegrip als reactie.

Ik denk dat ik dan het meest dominicaans ben. Als ik kritiek heb op de huidige vieringen in het ziekenhuis, maar ze niet kwijt wil. Als ik zoek naar een andere manier van vieren, waarbij iedereen zich welkom voelt, wat iemand ook wel of niet gelooft. Niet meer in het ziekenhuis vieren, maar met het ziekenhuis, om dagelijkse zorg en de ziel te verbinden. Ik begrijp dat ik dan lastig ben.

Ik ben ook erg dominicaan als ik niet mijn zegeningen tel, als ik geen genoegen neem met de informele positie die we als geestelijk verzorgers hebben. Of als ik de verlangens van een patiënt verbind met de aanpak van zorgverleners en de spanning of tegenstrijdigheid benoem; als ik opkom voor andere buitenbeentjes. Lekker lastig ja.

Weerstand en onbegrip zijn mijn religieuze familie niet vreemd. Thomas van Aquino baseert zich vaak op schijnbaar tegenstrijdige argumenten die hij integreert en verscherpt. Genuanceerd en radicaal, lekker lastig. Edward Schillebeeckx met zijn open blik leefde voor en vanuit kerk, maar werd van ketterij verdacht. En Catharina van Siena had ‘duidelijke visies over wat er nodig was, de liefde tot God en tot de mensen stond daarbij centraal. Ze werd niet moe er onophoudelijk over te spreken en schrijven: soms charismatisch, maar ook intimiderend en tot vervelens toe.’ (bron: dominicusgent.be)

Ik troost me met deze gedachte. Ik krabbel op en hoop niet meer ziek van werk te worden. Wel hoop ik lastig te blijven.

Marianne Merkx o.p.

*

Eerder verscheen:
Broeder Kees, patiënt
Zuster Ineke, gevangenispastor
Broeder Gerard, baanzoekend

Zuster Jacqueline, onderwijsbegeleider
Broeder Herman, bezoeker van gevangenen (1)
Broeder Herman, bezoeker van gevangenen (2)
Broeder Roy, pastor in de psychiatrie
Zuster Anneke, emeritus pastor in rouw
Broeder Herman, bezoeker van gevangenen (3)
Zuster Wilma, manager Zorg en Welzijn

Marianne Merkx2018-2