12 December 2018

Zuster Jacqueline, onderwijsbegeleider

Ga naar overzicht

Deel op:

ekendominicanen hebben geen klooster. Ze leven als religieus 'in de wereld’. Wat betekent dat concreet? Aflevering 4: zuster Jacqueline Huizinga, onderwijsbegeleider. 'Fijn dat je er bent, maar kan het wel concreet dit keer?’

door Jacqueline Huizinga o.p.

Wintertijd in katholiek onderwijs

De wintertijd is ingegaan. In halfdonker rijd ik over de snelweg. Ik heb zojuist een teamvergadering over identiteit in een school begeleid. De leerkrachten waren druk met ruzies op het schoolplein, kritische ouders, tegenvallende toetsen, zieke collega’s, hoofdluis, pesterijen op Facebook, ingewikkelde kinderen, een actie voor Sulawesi en de inspectie die volgende week komt.

Tijd voor reflectie, over zin en waartoe van hun onderwijs? Fijn dat je er bent, maar kan het wel concreet dit keer? We hebben weinig tijd. Heb je nog zo’n goede tip, net als vorige keer? Welke kleur heeft Piet dit jaar? Ik kom alleen, ik val midden in de hectiek en na een gesprek met hen ga ik weer, alleen.

Is dit verkondiging? Soms voel ik me een dominicaan van niks en mis ik gemeenschapsgevoel. Hoe hartelijk scholen me vaak ook ontvangen, en ik even een met hen mag zijn… Ik sta buiten de gemeenschapskring van de school.

Ik kan niet als de zuster op het cacaoblikje inzicht en inspiratie opdienen in de school

Ik werk als identiteitsbegeleider. Besturen, directies en leerkrachten in het primair onderwijs vragen mijn expertise als onderwijskundig onderlegd theoloog. Vaak op visie, beleid, maar ook op de invulling van lessen levensbeschouwing, omgaan met verschillende culturen en godsdiensten, en bij de vieringen. Het dominicaanse motto komt hier zeker van pas. Ik voed me ermee en ik word erdoor gedragen, evenals door de lekenzusters en broeders.

Maar het is niet zo dat ik als de zuster op het cacaoblikje inzicht en inspiratie kan opdienen in de school, en erop kan rekenen dat de leerkrachten vervolgens weer doorgeven aan de leerlingen.

Leerlingen die luisteren naar een leerkracht die verhalen vertelt en hen met vakkennis informeert zien we bijna niet meer. Kinderen zijn dankzij boeken met plaatjes in kleurendruk, TV, internet en het digibord zeer visueel ingesteld.

De visie op leren is de laatste twintig jaar ingrijpend veranderd. Onderwijs is belevingsgericht geworden. Kinderen leren door ervaren, door doen, en het moet aansluiten bij hun voorkennis en leefwereld. Bij dit laatste zit de secularisatie flink in de weg. Van huis uit krijgen kinderen bijbelverhalen en gebruiken als bidden weinig meer mee. Het zit niet in hun leefwereld.

Ouders verlangen wel van een katholieke school dat de kinderen ‘iets’ meekrijgen, maar kunnen dat zelf vaak niet benoemen, en kunnen dit thuis ook niet makkelijk vorm geven. Ze hopen dat de school het oppakt. Maar secularisatie geldt ook voor leerkrachten. Verlegenheid alom. Steevast verontschuldigen enkele leerkrachten zich bij mij. Ze komen nooit in de kerk, ze zijn ook niet katholiek, of niet meer.

Onderwijs vraagt om een groot geloof in toekomst voor kinderen.

Met de meeste teams en leerkrachten heb ik een goede band. Ofschoon de werkdruk erg hoog is, vinden de meesten het belangrijk om in hun onderwijs aandacht te houden voor welzijn en zingeving. Voor ik iets binnenbreng, zoek ik met hen naar wat er al is, wat hen aan het hart gaat, wat zij belangrijk vinden, waar zij vragen bij stellen.

Telkens wordt ik weer uitgedaagd om situaties, vragen van leerkrachten vanuit een zingevingsperspectief te duiden. Niet met hoogdravende of mooie bijbellezingen. Maar met kleine inspirerende gebaren, symbolen, tips waar leerkrachten enthousiast voor worden omdat ze voor zich zien hoe kinderen iets gaan beleven. Ik ben er een creatief theoloog door geworden.

Onderwijs vraagt om een groot geloof in toekomst voor kinderen. Dit maakt mijn werk zeer maatschappelijk en dat spreekt me erin aan. Geen grote woorden of hoogdravende teksten, maar mogen werken met mensen die hart hebben voor kinderen, en hen hoop op toekomst geven.

Voorbeeld: tijd voor licht op de Santenkraam

Afgelopen jaar zijn er twee ouders en een leerling overleden in KBS de Santenkraam (de naam van de school is fictief).

De pompoenen voor Halloween en Sint Maarten steken raar af bij de zorg voor rouwende leerlingen, en zo voelen de leerkrachten het ook. Maar ja, kinderen brengen het binnen. Die hebben wel iets met magie. En zulke folklore helpt hen als het goed is op een veilige en humorvolle manier om te gaan met angsten.

Ik vertel kort hoe in de Keltische cultuur aan de vooravond van Allerheiligen (His Hallows Eve, Halloween) de kwade of dolende zielen verdreven werden met een lichtje aan de deur. Dat lichtje is er ook bij Allerzielen. Het is voor mij nu de kunst om boven tafel te krijgen wat het team beoogt. Wat past de kinderen, wat past in deze situatie, waarin enkele kinderen en ouders nog midden in de rouw zitten?

Met een prentenboek (Ik mis je van Paul Verrept) breng ik het gesprek op gang. Het is prachtig vormgegeven met een spel van kleuren, van licht naar donker en weer naar licht. “Wat is missen?”, vraagt een meisje. “Dat ik blijer zou zijn als oma er nog was”, antwoordt Opa.

Dit raakt een diepere laag. Een leerkracht plengt een persoonlijke traan. De dood en gemis mogen benoemd worden. In het antwoord van opa in dit prentenboek klinkt ook levenslust. De teamleden willen kinderen leren dat dood bij het leven hoort, het gemis een plek geven én voelbaar maken dat er ook in diep verdriet hoop en vreugde mogelijk is.

We zoeken een symbool daarvoor. Met vetkrijt zullen de kinderen de contouren van een herfstblad, een verloren knuffel, een gestorven huisdier, of familielid – zo zij dat willen- op doorzichtig papier uitvegen. Dat wordt om een jampotje geplakt met daarin een waxinelichtje. Door het licht wordt het gemis, de leegte zichtbaar, in een kleurrijk contour.

Op Allerzielen brandden deze lichtjes in de klas. De lichtjes gingen ’s middags mee naar huis. De week erop kreeg de directeur enkele dankbare reacties van de ouders. Het had hen geholpen om in het gezin rouw en verdriet een plek te geven.

Studie, reflectie, maatschappelijke bewogenheid, humor en een groot hart. Ik heb het allemaal nodig om het vuur brandend te houden. Zo breng ik naar voorbeeld van Dominicus niet in de herberg maar in school kritische reflectie opgang over wat waard is te overdenken en door te geven.

Jacqueline Huizinga o.p.