25 Juni 2016

Laten we oefenen in de kunst van beraadslagen

Ga naar overzicht

Deel op:

et debat over de Brexit was eerder een strijd dan een gesprek, zoals veel maatschappelijke debatten. Bij de laatste bijeenkomst van de dominicaanse leken lukte het opeens wel: een beraadslaging waarin mensen zich verbonden voelden, ongeacht de uitkomst. Karin Bornhijm o.p. overpeinst en pleit ervoor te blijven oefenen.

door Karin Bornhijm, lekendominicaan

Sinds een aantal dagen staat het nieuws vol met berichten over de Brexit. Voor- en tegenstanders groeven zich in hun stellingnames in en zelfs de dood van een jonge vrouw kon de mensen niet bij elkaar brengen.

Hard tegen hard ging het – al dan niet op basis van juiste informatie en/of relevante argumentatie. Zelfs als je als Nederlander een dezer dagen in Schotland vertoefde, kon het gebeuren dat je bij een bushalte toegesnauwd kreeg: &I hate Europeans!’

The days after lijkt er meer ruimte voor bezinning en haasten politieke leiders zich om het Brexit te nuanceren. De vraag wordt gesteld of de besluitvorming en het referendum wel goed zijn verlopen.

Ook op dominicaans erf gebeurt het, dat overleg en besluitvorming geen schoonheidsprijs verdiend. En dat terwijl we toch een traditie van dialoog en democratie hoog te houden hebben. Ook wij moeten ons blijven oefenen.

Op de laatste bijeenkomst van de lekengemeenschap namen we ruim de tijd om met elkaar te spreken en te beraadslagen. Dit spreken en beraadslagen was anders dan de vergaderingen die we de laatste tijd hadden gehad.

Wat maakte het anders? zo vroeg ik me af. Dat was niet de grootte van de groep – die was onverminderd groot. Misschien was het juist die oefening in luisteren, geduldig horen totdat iedereen gesproken heeft, in liefde en in zuster- en broederschap, in zeggen wat gezegd moet worden en dat bij je zelf binnen te laten komen.

Overleggen en vergaderen is – zo ontdekte ik – iets anders dan spreken en beraadslagen. Dat laatste inoefenen is lastig in onze tijd, want er is altijd haast, we moeten altijd vooruit en er is altijd een doel voor ogen dat behaald moet worden. Daarom gunnen we het onszelf misschien niet: het te leren en in te oefenen.

Gisteren liep ik hierover mijmerend langs een schoolplein waar kleine kinderen van een jaar of 5, 6 door elkaar heen krioelden. Het viel me op dat er weinig écht met elkaar gespeeld werd. Er werd vooral geschreeuwd – hard geschreeuwd. Al heel jong leer je blijkbaar al dat je hard moet schreeuwen om gehoord te worden.

Arme God, die voorbijkomt in het gefluister van een zachte bries (1 Kon 19:9-13).