02 Maart 2015

André Lascaris: een eigentijdse prediker

Ga naar overzicht

Deel op:

Ik ben zeker niet vrijzinnig. Modern of eigentijds of progressief, dat past mij beter. Maar liever nog wil ik helemaal geen etiket opgeplakt krijgen.’ Dominicaan André Lascaris praat in een interview met Lidy Verdegaal in Mariënburg Magazine over de kerk, zijn werk en zijn bedenking bij paus Franciscus.

Overgenomen met toestemming van Mariënburg Magazine

André Lascaris o.p. (Foto: Lambert van Gelder)

Vorig jaar oktober werd dominicaan André Lascaris (Amsterdam, 1939) ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag geëerd met een Liber Amicorum. De bundel bevat bijdragen van 25 vrienden: stafleden van het door hem opgerichte Dominicaans Studiecentrum, leden van de Girardkring, medebroeders en oud-collega’s. Zij roemen hem als een echte dominicaanse intellectueel, iemand die met een open houding midden in de wereld staat en de vruchten van zijn studie en denkwerk met anderen deelt.

André Lascaris lijdt al een aantal jaren aan de ziekte van Parkinson. Vorig jaar moest hij verhuizen van het klooster in Huissen naar het verpleeghuis Berchmanianum in Nijmegen. Hij krijgt er zoveel bezoek dat de dames van de receptie zijn kamernummer uit het hoofd kennen. Hij blijft publiceren, schrijven gaat weliswaar niet meer, maar typen wel. Al sinds 2011 heeft hij een eigen website: meerdanikzelf.nl, waarvoor hij wekelijks een blog schrijft. Bovendien verschijnt maandelijks een column van zijn hand op Nieuwwij.nl.

Hoe kwam u ertoe om voor het priesterschap te kiezen?

'Ik ben geboren in Amsterdam, eind augustus 1939, een paar dagen later brak de Tweede Wereldoorlog uit. Alles was somber en sober. De kerk was een heel andere wereld, daar wilde ik deel van uitmaken.’

U bent dominicaan, prediker dus. Was het het preken dat u aantrok in de Orde?

'Ik ben bij toeval dominicaan geworden, omdat onze parochie in Amsterdam door dominicanen werd bediend. Maar ik voel me in de Orde op mijn plaats vanwege de democratische structuur en de nadruk op studie en intellectuele ontwikkeling.’

Waarom bent u begonnen met de website www.meerdanikzelf.nl?

'Mijn boek uit 1996, dat al die titel Meer dan ikzelf had, was uitverkocht. Dat boek was een kennismaking met het christendom in acht thema’s, zoals onder meer de Bijbel, christelijke feesten, de kerken, de joodse wortels van het christendom. Toen heb ik gedeelten ervan op mijn website gezet, die ook in acht thema’s is ingedeeld. Dat vul ik wekelijks aan met een blog, een beschouwing in relatie met de actualiteit.’

De blogs zijn eigenlijk een moderne vorm van catechese?

'Ja, ik vertel graag over het christelijk geloof. Er zijn veel mensen geïnteresseerd in religie en zingevingsvragen, en ze weten vaak maar weinig van de wereldwijde spirituele traditie van het christendom. Ik wil mensen aan het denken zetten en een tegenwicht bieden tegen een doorgeschoten individualisme. Naar mijn overtuiging kan een individu niet zonder anderen, het draait in het leven om relaties. Het christendom kan je daarbij verrijken. Er is “meer dan ikzelf”. Ik weet niet precies hoe dat te benoemen, ik noem dit “meer”: God. Ik richt me daarbij op een breed publiek, en natuurlijk hoop ik dat jonge mensen het ook lezen.’

Manuela Kalsky, André Lascaris o.p. en Leo Oosterveen o.p. in 1995. medewerkers DSTS in 1995.

U stond in 1988 aan de wieg van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving. (DSTS). Wat stond u daarbij voor ogen?

'Ik wilde een theologisch onderzoeksinstituut oprichten, waar theologen postdoctoraal onderzoek konden doen en konden publiceren. Zo zouden de Nederlandse dominicanen een bijdrage kunnen leveren aan de bevordering van de eigentijdse theologie in Nederland. Theologie die een verbinding maakt met wat gaande is in de samenleving. Ik kreeg hierin steun van medebroeders en van het bestuur van de Nederlandse provincie van de dominicanen. Het instituut is onafhankelijk, staat financieel los van de kerk en de staat.’

Is het DSTS geworden wat u ervan verwachtte?

'Het heeft zich tot iets ontwikkeld waar ik met genoegen naar kijk. De focus is de afgelopen 25 jaar steeds meer verplaatst van binnen naar buiten. We begonnen met vier dominicanen en twee junior-onderzoekers op de zolder van het Albertinum in Nijmegen. In de loop der jaren verschenen diverse boeken en cahiers. Over vrede en gerechtigheid, onderwerpen die mij zeer ter harte gaan, heb ik in het DSTS twee boeken geschreven: Het soevereine slachtoffer, over geweld, en Neem je verleden op, over vergelding en vergeving. Daarin pas ik de mimetische theorie toe van de cultuurfilosoof René Girard.

Elke vier jaar wordt een nieuw onderzoeksproject vastgesteld, en worden er nieuwe jonge theologen aangetrokken. De resultaten van het onderzoek worden tegenwoordig vooral verspreid via internet en tijdens studiedagen en lezingen. Het centrum is verhuisd naar de Nieuwe Herengracht in Amsterdam, waar twee kamers worden gehuurd in een gebouw van de Protestantse Diaconie. Het is nu ook veel meer oecumenisch en interreligieus van opzet. Er is een jonge moslima aangetrokken. De staf noemt het instituut tegenwoordig graag een open theologisch atelier.’

Manuela Kalsky heeft het DSTS de laatste jaren prominent op de kaart gezet!

'Manuela Kalsky is sinds 2003 directeur van het DSTS. Ze is actief in het publieke debat over religie en de multiculturele samenleving, zij heeft nauwe contacten met onder meer De Nieuwe Liefde. Zij verstaat de tekenen van de tijd. Zij is ook sinds 2012 bijzonder hoogleraar aan de VU, waar ze de Edward Schillebeeckx-leerstoel voor Theologie en Samenleving bekleedt.

Prof. Manuela Kalsky

Het onderzoeksproject van de afgelopen vier jaar van het DSTS was Op zoek naar een nieuw wij in Nederland, waarbij het erom gaat de verschillen binnen onze samenleving positief te waarderen. Bij het project hoort ook de website www.nieuwwij.nl, waar ik eens per maand een column voor schrijf. Die website is een groot succes. Het nieuwe thema waarmee in 2014 is gestart is &flexibel geloven’. Dat haakt in op het verschijnsel dat veel mensen tegenwoordig uit verschillende religies tegelijk elementen halen waarvan zij vinden dat die bij hen passen.’

U bent een van de vier dominicanen die de brochure 'Kerk en Ambt’, die in 2007 verscheen, hebben opgesteld. Daarin werd een pleidooi gehouden om, bij het nijpende priestertekort, leken te laten voorgaan in de eucharistie. Maar er kwam een kink in de kabel.

'Ons idee was om parochies hun eigen voorgangers te laten kiezen, waarbij de bisschop die keuze met een handoplegging zou kunnen bevestigen. Het Volk Gods gaat immers boven de hiërarchie, dat is uitdrukkelijk uitgesproken tijdens Vaticanum II. De brochure is naar alle parochies gestuurd.
Maar de Congregatie voor de Geloofsleer gaf het Generale Bestuur van de dominicanen in Rome opdracht afstand van de brochure te nemen. Dit hield in dat het bestuur van de Nederlandse provincie een brief van een theoloog moest rondsturen, waarin werd uitgelegd dat het voorgaan in de eucharistie door een niet gewijde bedienaar de apostolische opvolging doorbreekt, wat als schismatiek handelen werd gekwalificeerd.’

Hoe kijkt u nu aan tegen het priestertekort?

'Ik sta nog steeds achter de brochure. Zelf kiezen van voorgangers door de geloofsgemeenschap zou sowieso beter zijn dan het huidige systeem. Een voorganger moet een dienaar zijn van de gemeente, daarvoor wordt hij aangesteld.’

Wat was het belang voor u persoonlijk van Vaticanum II?

'Er gebeurde ineens van alles. Oecumene werd mogelijk. Mensen werden vrijer. God ging dood. Alles was bespreekbaar. We namen afscheid van de kerk van het concilie van Trente. Het was een boeiende tijd.’

De Mariënburgvereniging heeft tussen 2006 en 2008 drie brochures van u uitgegeven. U pleit daarin onder meer voor democratie in de kerk, voor vrouwen in het ambt, voor afschaffing van het celibaat en van het verbod op voorbehoedsmiddelen. Vandaar uw bijnaam: theoloog van de vrijzinnigheid. Wat vind u van die benaming?

'Vrijzinnig vind ik geen geschikt woord, het suggereert dat je dingen naar je hand zet en wars bent van verplichtingen. In die zin ben ik zeker niet vrijzinnig. Modern of eigentijds of progressief, dat past mij beter. Maar liever nog wil ik helemaal geen etiket opgeplakt krijgen.’

Hoe kijkt u aan tegen de toekomst van de kerk?

'De conservatieven zijn er met hun juridische macht in geslaagd de vernieuwers de mond te snoeren. Angst en moeheid zie ik om me heen, dat is wat is overgebleven van het vooruitgangsdenken van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Over de toekomst van de katholieke kerk als zodanig maak ik me zorgen. Ik zie aankomen dat in het westen het instituut kerk binnen een paar generaties verdampt zal zijn, door het gebrek aan democratie en aan respect voor mensen. Mensen zullen steeds meer hun eigen keuze maken uit de rijkdom aan godsdiensten en spiritualiteiten, en er zal nog maar een kleine groep overblijven die zich christen noemt.’

Biedt de huidige paus u nog een ander perspectief?

'In zijn nieuwjaarsspeech benadrukte hij het persoonlijk handelen van de mensen. Hij sprak niet over problemen, zoals de structuur van de kerk. Het is uiteindelijk een conservatieve en autoritaire man, naar ik vrees. Ik deel dus niet in het optimisme van veel mensen, maar ik hoop dat ik ongelijk krijg.’

*

Overgenomen met vriendelijke toestemming van Mariënburg Magazine. Klik hier om een nummer te bestellen.