14 Februari 2011

‘Lekendominicanen zijn predikers bij uitstek’

Ga naar overzicht

Deel op:

aaraan ontleen je het gezag om te preken? Volgens lekendominicaan Jan van Hooydonk is dat het samen leven en samen geloven, en de Geest die daarin werkt. 'Het is uiteindelijk steeds de Geest die ons roept, en wel door middel van de gemeenschap.’

Jan van Hooydonk. Foto: Martine Sprangers

Wijding en professie zijn een bevestiging van die roeping, vindt Jan van Hooydonk, die in zijn dominicaanse leven in verschillende gemeenschappen leefde en voorging, en nu vier keer per jaar preekt in het Oecumenisch City Pastoraat in de Stevenskerk in Nijmegen.

Verschillen
In de kerk en ook in de orde der dominicanen wordt over deze kwestie verschillend gedacht, zoals blijkt uit de reacties op het in 2007 verschenen Kerk en Ambt . Zowel binnen als buiten Nederland wordt deze visie ook wel als ondergravend gezien voor de wijdingsmacht van de priester.
Maar er bestaan ook elders bredere visies op wie er voorganger mag zijn van een gemeenschap. De Regel van de Lekengemeenschappen van Sint-Dominicus, de zogeheten Regel van Montréal, omschrijft dominicaanse leken als mensen die 'worden bewogen door de Heilige Geest om volgens de geest en het charisma van Sint Dominicus te leven. (…) Als leden van de orde delen zij in haar apostolische zending door studie, gebed en verkondiging, in overeenstemming met hun status als leden van de lekengemeenschap.’
Van Hooydonk wijst erop dat in deze tekst de heilige Geest, de gemeenschap (in casu de orde) en de opdracht tot verkondiging met elkaar worden verbonden. 'En zo hoort het ook, zou ik zeggen.’

Lekendominicanen
Volgens Jan van Hooydonk zijn dominicaanse leken bij uitstek geschikt en geroepen om te preken, 'en wel juist omdat zij leken zijn. Ik geloof dat prediking van het Evangelie, van heel het heil waarvan de Schriften gewagen, vandaag meer dan ooit vraagt om mensen die midden in de wereld van vandaag staan, die in staat zijn om in die wereld aan te wijzen waar de God waarvan de Schriften spreken, aan het werk is.’
'De opdracht voor de predikerbroeder of predikzuster van vandaag lijkt me te zijn dat je mensen helpt om zichzelf te verstaan als mensen die door God gewild en geliefd zijn en die vandaaruit hun zending in de wereld op zich nemen. Waar de priester – zeker in de nu weer opgeld doende klassieke ambtstheologie – zich soms opsluit in de sacristie of de kerk en waar de kloosterling zich veilig weet achter de kloostermuren, gold en geldt voor de leek nog steeds dat niet de kerk of het klooster maar de wereld zijn of haar huis is. De leek is daarmee bij uitstek gedisponeerd voor de prediking.’

Overal, altijd
Inspirerend vindt Van Hooydonk de zienswijze van Gerard Reve, die in een motivering van zijn geloof schreef: 'Ik geloof schijnbaar heel weinig, maar misschien wel heel veel: want wanneer ik in het Evangelie geloof, dan bedoel ik, dat er geen enkele plek is in het Heelal, hoe ondeelbaar klein, en evenmin enig ogenblik, hoe ondeelbaar kort, in de tijd is, waarin niet de Maagd de verkondiging door Gabriël ontvangt, God geboren wordt, sterft, verrijst, ten hemel vaart & weer terugkeert.’
Van Hooydonk: 'God op deze wijze present te stellen, steeds weer opnieuw, op de plek en het moment waar wij staan, dat is volgens mij de eigenlijke opdracht van ieder – gewijd of ongewijd, geprofest of niet geprofest, man of vrouw – die door de Geest bij monde van de gemeenschap geroepen wordt om te preken.’