28 December 2015

'Ik voel mij in Rome op mijn plek'

Ga naar overzicht

Deel op:

iemen Brouwer (1945) is &onze man in Rome’: hij werkt als biechtvader in de Maria Maggiore en is rector van de Friezenkerk. Ben Vocking en Wil Vermeulen interviewden hem voor het papieren Bulletin van de provincie. Een samenvatting. 

Tiemen Brouwer o.p.

Tiemen, waar wij iedere keer mee beginnen: waarom ben jij dominicaan geworden?

&We woonden in Huissen en er kwamen wel eens paters over de vloer. Later, toen we in Wassenaar woonden, probeerde een pastoor mij ervan te overtuigen om wereldheer te worden, maar ik dacht altijd: dominicanen, dat is een broederschap, samen-zijn, en dat trok mij meer dan in je eentje op een pastorie zitten.

Ik ging naar het Dominicuscollege, maar vlak voor de eigenlijke intrede kwam er een aarzeling: het leek een beetje te vanzelfsprekend en ik wilde ook eens kennismaken met de benedictijnen.

Ik heb toen een paar dagen op de Slangenburg doorgebracht. Wat de doorslag gaf was dat de novicemeester vertelde dat alle paters hun boeken in de bibliotheek zetten. Ik had vanwege mijn eindexamen net een prachtige atlas van de christelijke beschaving gekregen. Ik zag het al verdwijnen in de bibliotheek en dacht: nee, dan maar dominicaan, dan mag je tenminste je boeken op de kamer houden.

In 1964 deed ik professie. In Zwolle begon toen al de verandering. In Huissen kregen we nog het oude brevier, in Zwolle was dat afgelopen. Toen kwam de Nederlandse liturgie en ook de vernieuwing van de studie. Met de veranderingen kwamen ook een heleboel uittredingen. Uiteindelijk ben ik als enige van twaalf klasgenoten priester gewijd.’

Vond je dat moeilijk, die veranderingen?

&Het afscheid van mensen met wie ik samenleefde vond ik erg moeilijk. Ik was iemand die wat tertiair reageerde, misschien ben ik daarom nooit uitgetreden…?’

Wat gaf je de moed om door te gaan?

&Het kloosterleven zelf, de sfeer van gebed, van de broederschap, het perspectief dat je de Kerk zou gaan dienen, dat gaf uiteindelijk toch de doorslag om door te gaan.

Nico Steenstra o.p. 1942-2008

Van de klas boven mij, met 23 man, was Nico Steenstra uiteindelijk de enige die overbleef. Een bepaalde periode was ik met hem in Tiel en zeiden we wel eens tegen elkaar: wij zijn de duurste investering van de Orde ooit geweest!’

Je kwam als pastor in Tiel terecht?

&Ik ben begonnen met een benoeming aan de Krayenhofflaan in Nijmegen, als pastoraal werker. Daarna kwam de diakenwijding en in 1970 de priesterwijding door Mgr.Bluyssen. Ik heb daar heel mooie jaren gehad, met Cas Brouwer als pastoor en met Chris Smoorenburg, met wie ik op een heel huiselijke manier samenleefde in een kleine pastorie, een gewoon woonhuis.

Na tien jaar ging ik naar de parochie van Huissen. Ik zat een beetje in een crisis toen. Ik had het gevoel dat het me ontglipte. Ik heb gesprekken gehad met o.a. Nol Hogema en met een psychotherapeute, mw. Grohmann.

De conclusie van alle gesprekken was dat ik een nieuwe benoeming moest hebben. Ik ging naar de Palestrinastraat in Utrecht voor de Dominicus-Penning, een blad voor de missies. Tien jaar heb ik dat gedaan. Ik kon ook meedoen in de parochie en in buurtparochies, en was nog een tijd pastor in het ziekenhuis Oudenrijn.

Enigszins kon ik mijn pastorale hart nog wel kwijt, maar ik voelde toch wel het gebrek daaraan. Daarna kwam een oproep uit Tiel, waar ik met Nico Steenstra en Bert Robben gezeten heb. Toen ik er in 1992 weg ging was mijn laatste Mis tevens de sluitingsmis van de kerk in Tiel-Oost.

Piet Struik o.p. 1926-2010

In Nijmegen sprak ik met Piet Struik, toen provinciaal, over mijn toekomst. Tijdens het gesprek haalde Piet een brief te voorschijn, uit Rome. De Magister vroeg mensen voor de biechtstoelen in de Maria Maggiore.

Ik las die brief en had al gauw voor mijzelf besloten: waarom, na twintig jaar de Kerk in Nederland gediend te hebben, nu niet de wereldkerk gaan dienen? Laat ik die stap doen. Het biechtpastoraat trok mij aan, en verder de cultuur en de mythologie van Rome.

Piet zei: ga eerst maar eens kijken. Ik ben toen een week 'op zicht’ geweest. Het was een hartelijke ontvangst, een internationale communiteit, – het beviel mij allemaal. Daarna ben ik definitief vertrokken. ik voelde mij daar zeer snel thuis.

 

Het bevalt mij daar nog steeds heel goed. Ik voel mij daar op mijn plek. Het apostolaat is nog steeds zo, dat je heel dicht bij de mensen staat. De biecht is vaak fluisterend, en dat geeft een bepaald soort intimiteit. In het begin dacht ik: het biechten zal hier ook wel verminderen, zoals in Nederland. Toch kan ik dat, na bijna 24 jaar daar te zijn, niet zeggen.’

de Maria Maggiore

En kun je dat, biecht horen: zoveel uur per dag?

&Soms is het twee, soms drie uur ’s morgens en twee uur ’s middags. Dat is goed te doen.’

Zijn er na het biechthoren ook contacten met de mensen?

&Ja, soms wel, dan gaat een contact na het biechthoren door. Maar sinds ik ook voor de Friezenkerk werk, heb ik dat wat afgehouden, want dat was een heel nieuwe taak die ik erbij kreeg.

In 2007 werd ik aangezocht als rector. Ik voelde dat als een kans om mij weer directer in te zetten voor de Nederlandse Kerk. Net waren toen de plannen tot restauratie van de kerk rond; daar heb ik mij de eerste jaren heel intensief mee bezighouden.’

In de Friezenkerk, met René Dinklo (links) en de Iers-Nederlandse dominicaan Luuk Jansen.

Je bereidt daar zelf de liturgie voor?

&Ik probeer minsten éénmaal per maand zelf aan de beurt te komen. Op de andere zondagen vraag ik andere voorgangers. Ik vind het belangrijk, dat die Nederlandse kerk daar gedragen wordt door een grotere gemeenschap. Met alles wat er bij komt: pelgrims verwelkomen, koren die komen zingen, de vrijwilligers aansturen, en noem maar op, is het heel intensief.

Na acht jaar begint de combinatie van biechthoren en rector zijn me enigszins op te breken. Vrije tijd heb ik haast niet. Ik ben nu 70 geworden. Ik denk erover, het rectorschap over te dragen en mij te gaan beperken tot de Maria Maggiore. Ik hoop dat de overdracht voorspoedig gaat.’

Denk je er nog wel eens aan om terug te komen naar Nederland?

&Ik wil dat niet uitsluiten. Ik sta ervoor open. Maar ik hoop, dat ik dan mee mag nemen wat ik hier in Rome gevonden heb. Dat is datgene waar ik mij aan hecht.’

*

Eerder verschenen in deze serie gesprekken met:
Joop Schaeffer
Harry Penninx
Jan Wenting
Gijs Goes
Herman Scholten
Kees Brakkee
Jacques van der Lee
Jan Boks
Gerard Oostvogel
Bert Robben
Rinus van Es
Jan Nieuwenhuis
Leo Oosterveen
Toine Frehe
Antoon Boks
Jos Oorsprong