27 April 2015

De herder en zijn kudde: een plat model

Ga naar overzicht

Deel op:

oinocratie: ook nodig voor bankiers en tegen mensensmokkelaars.

Het beeld van de herder en zijn kudde als een 'koinocratie’ gaat dus niet uit van een hiërarchisch model, maar van een plat model aangestuurd door de Heilige Geest: één kudde, één herder, één geest.

Wat kunnen we zeggen over de twee voorbeelden die ik noemde, uitgaande van het begrip 'koinocratie’?

Ten eerste de bootvluchtelingen op de Middellandse Zee.

Mensensmokkelaars deinzen er niet voor terug om te profiteren van de ellende van anderen door tegen zeer hoge bedragen een overtocht voor hen te regelen naar Europa op gammele schepen in mensonterende omstandigheden. Niet de gemeenschap, de koinonia, staat bij de mensensmokkelaars voorop, maar het eigen geldelijk gewin.

Ten tweede de salarissen van topbankiers.

We kunnen in onze samenleving niet meer leven zonder banken. Wij zijn afhankelijk van een goed draaiend geldsysteem net zoals we afhankelijk zijn van bijvoorbeeld een goede elektriciteits- en watervoorziening.

Maar wanneer topbankiers zich vooral laten bepalen door het belang van de aandeelhouders en hun eigen gewin dan gaat het ten koste van de klanten, wij allemaal dus. De gemeenschap, de 'koinonia’, staat niet meer centraal en toekomstige ontwrichtingen van ons financiële systeem blijven daarom denkbaar. Niet voor niets is er een roep vanuit de samenleving hoorbaar om echte volksbanken te creëren waar de 'koinonia’ wel centraal staat.

Jezus verhaal over de kudde en de goede herder moge voor ons klinken als een oproep om ons leven en ons handelen dusdanig in te richten dat ons gezamenlijk welbevinden centraal staat. Het is een uitdaging die we iedere dag zouden moeten aangaan en die we iedere dag zouden moeten toetsen in hoeverre we het hebben waargemaakt. Vele problemen, conflicten, maar ook verdriet kan bespaard blijven als we zo proberen te leven.

Slot van de preek van René Dinklo o.p., 25 en 26 april in Zwolle. Gelezen: de eerste brief van Johannes 3, 1-2 en Johannes 10, 11 – 18.