09 Maart 2015

Veertig dagen met Job geleefd (3)

Ga naar overzicht

Deel op:

n de Dominicanenkerk Zwolle wordt in de vastentijd het verhaal van Job gelezen. De derde meditatie, van pastor Corinne van Nistelrooij, gaat over het elkaar de rug toekeren. &Wat willen we? Willen we geluk of gelijk?’

Klik om te vergroten

Eerste lezing:
Fragmenten uit Job 4, 5, 8, 15 en 18

Vrienden spraken tot Job: Kan een sterveling rechtvaardig zijn voor God, een mens rein voor zijn Maker? Zelfs in zijn dienaars stelt God geen vertrouwen,
zelfs in zijn engelen bespeurt hij nog smetten.

De één zei: Als ik het was, zou ik mij tot God wenden en aan God mijn zaak voorleggen. Hij doet grote en ondoorgrondelijke dingen, ontelbare wonderwerken.

Gelukkig de mens die door God terecht wordt gewezen; versmaad dus de vermaning van de Almachtige niet. Hij verwondt, maar verbindt ook; hij slaat, maar zijn handen helen eveneens.

Een ander sprak: Als jij God zoekt en de Almachtige om genade smeekt, als jij jouw hart op orde brengt en jouw handen uitstrekt naar Hem, dan zul je weer je gelaat opheffen, vrij van smet, dan zul je je ellende vergeten.

De derde zei: Maar jij verkracht zelfs de vrees voor God en vermindert de eerbied voor Gods gezicht. Het is met jou als met de goddeloze: hij wordt verstoten van licht naar duisternis, weggevaagd van de wereld.

Ja, dat zijn de woningen van de goddeloze, dit is de plaats van hem die God niet erkent.

*

Evangelie: Johannes 9, 1-7

In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: 'Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’.

'Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoord van Jezus, 'maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. Zolang het dag is, moeten we het werk doen van Hem die mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan niemand iets doen. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.’

Na deze woorden spuwde hij op de grond. Met het speeksel maakte hij wat modder, hij streek die op de ogen van de blinde en zei tegen hem: 'Ga naar het badhuis van Siloam en was u daar.’ (Siloam is in onze taal 'gezondene’).

De man ging weg, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien.

Een &hongerdoek’ over Job, gemaakt door parochianen, hangt deze weken in de Zwolse Dominicanenkerk.

Overweging:

&Het zal je vriend maar wezen!’
zeiden we als predikers van de Job-lezingen tegen elkaar.

Want de drie reacties, die we uit verschillende hoofdstukken uit het boek Job haalden,
zijn overduidelijk niet zoals wij ze graag van een vriend zouden horen.

Zeven dagen en zeven nachten zaten de vrienden bij Job op de grond
voordat ze in verbaal vuurwerk uitbarstten:
'Je wordt verstoten maar uiteindelijk zul je er van groeien, want God pijnigt om te redden’, zegt de een.
'Het is je eigen schuld, je had met meer toewijding moeten bidden’, zegt de ander.
'Je bent een goddeloze, een ongelovige en daarom leef je in ellende’, beweert de laatste.

Luisteren naar de werkelijkheid van Job doen ze niet.
Ze horen wel over zijn omstandigheden maar ze zien het niet.
En daarnaast kunnen ze niet loskomen
van hun vertrouwde ideeën over het handelen van God.

Het beeld zoals dat in de eeuwen voor hen is doorverteld en opgeschreven.
Het beeld dat ook daarna nog eeuwen, en ook nu nog, wordt aangehangen.
In deze visie worden mensen die goed leven beloond
en mensen die slecht leven gestraft. Door God.
Oorzaak en gevolg zijn dan aan jezelf te wijten.

Deze vrienden proberen Job een lesje te leren. Letterlijk.
Zij menen hem de weg te kunnen wijzen
in een oord waar ze zelf vreemdelingen zijn.
Ze uiten hun opvattingen, hun eigen waarheid,
en komen met een God- en mensbeeld dat werkelijk kwaadaardig is
zodra het een absolute waarheid wordt.

Alsjeblief, laten we dit Godsbeeld, dit mensbeeld, ver van ons af gooien!
Want we keren daarmee elkaar de rug toe.
Net zoals de vrienden bij Job.
En zo belandt Job in een lege kring van ontkenning.
Zijn leven ligt in puin
en vervolgens wordt hij ook nog es door zijn vrienden bij het puin gezet.

Onbevooroordeeld en onbevangen luisteren…
Hoe moeilijk is het, ook voor ons,
om niet meteen klaar staan met adviezen of oplossingen.
Hoe moeilijk is het voor ons om onze eigen filters,
onze specifieke manier van kijken,
onze vooringenomenheid, los te laten?
En open en puur te kijken naar de mensen en de situaties om ons heen.
Een nieuw levenslicht te laten schijnen op de ander.

U kent het waarschijnlijk wel. Uitspraken als:
&Ooh daar heb je die… hij ligt altijd dwars,
hij zal wel weer met bezwaren komen…’
Hoe zou het zijn als we echt naar die bezwaren zouden luisteren?
En ze niet bij voorbaat weg zouden wuiven?

Of: &Haar bezoek ik niet meer hoor,
zij zeurt al twintig jaar over die problemen van haar zoon…’
Hoe zou het zijn als we met haar mee zouden denken?
En zouden horen achter de zorgen van deze vrouw?
Wie is zij eigenlijk? En hoe is ze zo geworden?

Eerdere ervaringen maken soms dat open contact vertroebeld wordt.
En we hebben onze argumenten al klaar om ons gelijk te halen:
&Ja, maar het is echt zo dat hij…. dat zij…. want toen…. en toen….’

Maar wat willen we? Willen we geluk of willen we gelijk?
Het verschil is maar één klinker, maar tegelijkertijd een wereld van verschil.

De Deense theoloog en filosoof Kierkegaard schreef eens
dat we voor God altijd ongelijk hebben.
God is zoveel groter dan wij ons kunnen denken.
Wij zijn kortzichtig, wispelturig, druk met onszelf,
en behept met overtuigingen waar we meer last dan baat bij hebben.
Maar voor God hebben we altijd ongelijk, schreef Kierkegaard.

Die boodschap heeft met liefde te maken.
In het loslaten van elke pretentie tegenover God, vinden we elkaar.
Ons willen verbinden, door tijd en ruimte heen, met die Oneindige Goedheid
is zo veel méér dan ons gelijk halen.

En dat brengt me bij Jezus.
En bij de blinde man uit het evangelie van vandaag.
Jezus verlaat het oude 'oorzaak en gevolg’-denken.
Maar Hij spreekt over het licht van God dat zichtbaar kan worden voor deze blinde.

En vervolgens zoekt Jezus contact met de blinde man.
En juist op de meest kwetsbare plek, diens ogen, raakt hij de man aan.
Opdat de blinde zien moge.
Opdat hij God zien moge!

Corinne van Nistelrooij is pastor in de kerk van het Dominicanenklooster in Zwolle.

Wat je niet wilt zien, dat zie je niet, ook al zijn er nog zoveel bewijzen. Maar als je werkelijk aangeraakt wordt, als je in heel je kleinheid gezien wordt ben je niet langer ziende blind.

Laten we in deze veertigdagentijd de modder uit onze ogen wrijven. Laten we nieuw levenslicht toelaten, en onze ziel toevertrouwen aan de Eeuwige, de Eeuwige, die zo veel groter is dan we zelf zijn.

Corinne van Nistelrooij

*

Eerder verscheen:
Veertig dagen met Job geleefd
Veertig dagen met Job geleefd (2)