Kopstukken

Elise Rivet (1890-1945)

lechts enkele weken voor het einde van de Tweede Wereldoorlog stapte ze in Ravensbrück de gaskamer in. 'Ik wil jullie helpen om in vrede te sterven’, zei zuster Élise Rivet tegen haar medegevangenen. Het was Goede Vrijdag, 1945. Een portret door Peter Wols o.p.

Élise Rivet werd op 19 januari 1890 geboren in Dracia, Algerije, als dochter van een Franse marineofficier. Op haar twintigste verhuisde ze naar Frankrijk. Drie jaar later, op 30 mei 1913, trad ze in bij de Congregatie van de medische Zusters Dominicanessen ‘Notre-Dame de Compassion’ in Lyon. Ze ontving de naam: Maria Elisabeth van de Heilige Eucharistie. Op 20 maart 1930 koos de communiteit haar tot priorin.

Verzet
Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot ze zich aan bij de verzetsbeweging ‘Mouvements Unis de Résistance’ (MUR) en het ondergronds leger ’l’Armée Secrète’. Deze organisaties waren ondergedoken in het klooster dat ook onderdak bood aan joden en aan Engelse soldaten. De communiteit zorgde voor hen. Priorin Élise en haar assistente zr. Marie-Jésus bezorgden hen vervalste identiteitspapieren.
Op 25 maart 1944 echter arresteerde de Gestapo (Geheimes Staatspolizeiamt) zusters Élise Rivet en Marie-Jésus. Ze werden drie maanden opgesloten in Fort Montluc.

Moeder
Daar zijn de eerste getuigenissen bekend van de geestkracht van Élise. Andrée Rivière-Paysant vertelde na de oorlog: ‘Het was in de eetzaal dat ik moeder Elisabeth voor het eerst zag. Haar persoonlijkheid en haar uitstraling beurden de meest gedeprimeerden op. Ze ontving de nieuwe gevangenen met haar kalme glimlach, die ons weer kracht gaf na de schok van arrestatie en gevangenis. Zo met elkaar bij onze moeder, – zoals we haar noemden – voelden we ons veilig, moreel gesteund en overstraald door een bovennatuurlijke glans van hoop en dachten dat ons nooit meer iets zou kunnen overkomen.’

Ravensbrück
Via Romainville en kamp Sarrebrück kwamen de beide zusters op 24 juli 1944 aan in concentratiekamp Ravensbrück. Daar verbleven de zusters met duizenden vrouwen bijna een jaar onder een streng en hard regime. Zuster Elisabeth was er ‘de ziel van het kamp’, zoals een getuige liet weten. ‘In deze sfeer van de dood was zij een centrum van sereniteit en hoop door haar liefdevolle aanwezigheid te midden van haar medegevangenen.’

Zr. Élise op de omslag (onderste rij, derde van rechts) van een boek ter ere van de moedige vrouwen van het Concentratiekamp Ravensbrück, uitgegeven door het holocaust-museum van Florida (VS).

Op 30 maart 1945, enkele weken vóór het einde van de oorlog, wees de Duitse commandant op het ochtendappel de vrouwen aan, die naar de gaskamers moesten. Élise Rivet nam de plaats in van een moeder die was aangewezen. Ze ging met de anderen naar de gaskamers met de woorden: ‘Laten we samen gaan. Ik wil jullie helpen om in vrede te sterven’. Het was Goede Vrijdag 1945.

De erkenning
In 1962 eerde Frankrijk haar met de Medaille van het Verzet. De gemeenteraad van Lyon vernoemde een straat naar haar in de voorstad Brignais op 2 december 1979. Ze werd postuum onderscheiden met de ‘Medaille des Justes’ in 1997. Het ‘Institut des Sciences de l’Hommes’ te Lyon vernoemde een zaal naar haar: ‘Salle Élise Rivet’ in 1999.
De Dominicanes Élise Rivet, 55 jaar, deed, wat van haar gevraagd werd, op háár Goede Vrijdag. Over haar medezuster Marie-Jésus zijn helaas geen gegevens bekend.