18 December 2012

Waarom ik lekendominicaan werd

Ga naar overzicht

Deel op:

tefan Mangnus is een van de zes nieuwe leden van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland (DLN). In Geloven Onderweg, het tijdschrift van het Dominicanenklooster Huissen, legt hij zijn keuze uit. Een samenvatting.

Stefan Mangnus tijdens het uitspreken van zijn professie (28 oktober 2012).

Het karakteristieke van de dominicanen wordt wel beschreven met een combinatie van drie woorden: studie, gebed, verkondiging. Het was deze combinatie waardoor ik voor de dominicanen viel.

Studie: van vragen houden

Mijn eerste kennismaking met de dominicaanse traditie kwam via de studie theologie.  We lazen teksten van de dominicaan Thomas van Aquino, en ik raakte enthousiast over wat ik van hem leerde. Thomas is iemand die van vragen houdt, zijn Summa Theologiae is er helemaal uit opgebouwd. Ik vind het mooi hoe hij open zoekt naar wat er aan waars en goeds te vinden is, ook in visies die hij niet deelt.
Daarbij is Thomas met heel zijn wezen op God gericht, terwijl hij tegelijk weet dat God een mysterie blijft. De zorg om God niet in een menselijk systeem te vangen loopt als een rode draad door al zijn boeken. Ook is Thomas ook een fantastisch Bijbeluitlegger: zijn bijbelcommentaren zijn me dierbaar geworden.

Dominicanen zijn mensen die houden van vragen, die genieten van het gesprek en de discussie. Daarbij gaat het niet om geleerdheid op zich, wel om open te kijken naar wat er op je afkomt.

Betrokkenheid als eerste verkondiging

Met dominicaans gebed kwam ik voor het eerst in aanraking in het Zuid-Franse Toulouse, waar ik een jaar bij de dominicanen studeerde. Ik herinner me mijn eerste ochtendgebed. In de nog donkere, stille ochtend stommelde ik voor het eerst de kapel binnen en vond een plek om te zitten. Langzaam wenden mijn ogen aan het duister, en ik ontdekte verspreid over de kapel een aantal broeders in stil gebed, in allerlei houdingen: staand, knielend, zittend en zelfs languit op de grond.

Op mij maakte dat indruk, de hartstocht die uit hun gebed sprak en de vrijheid om daar met heel hun lijf uitdrukking aan te geven. Er loopt een contemplatieve lijn door het dominicaans leven: We zijn de orde van Meister Eckhart, Catharina van Siena en talloze anderen van wie je kunt leren wat het betekent om een biddend mens te zijn. Dat is een rijkdom die ik niet meer zou willen missen.

Toen ik voor het eerst een dag met de DLN meemaakte, viel me het plezier en de onderlinge betrokkenheid op. Het was in zekere zin de eerste verkondiging die ik van de DLN ontving: hier zijn mensen betrokken op elkaar, en daarin wordt iets zichtbaar van Gods betrokkenheid op ieder mens. 

Geloof, hoop, liefde

Verkondiging is cultuurgebonden. Mijn generatie weet niet beter dan dat onkerkelijkheid en atheïsme de norm zijn in de samenleving. Van de schrijver Tomáš Halík leerde ik om christenen en atheïsten niet tegen elkaar uit te spelen. Hij zei: ‘Met de atheïst ken ook ik de ervaring van Gods afwezigheid, daarin vinden we elkaar. Maar de conclusie dat God niet bestaat, is me te snel. Ik heb drie manieren leren kennen om geduldig met Gods onzichtbaarheid te leven: geloof, hoop en liefde.’

Daar draait verkondiging in onze tijd om, denk ik. Niet om ons verlangen naar zekerheid te sussen, maar om te leren leven met God als het onkenbare hart van ons bestaan, als oorsprong en doel van wie wij zijn. Daarbij kan het in de verkondiging over alles gaan, want heel ons bestaan ademt Gods Geest.

Dan maar in het centrum

God, Vader, Zoon en Heilige Geest, wil ik verkondigen: omdat er over God zo veel te zeggen is dat mensen kan bevrijden, opbouwen en inspireren, omdat ons vertrouwen op God terecht is en omdat ik me langzamerhand – en met veel tegenstribbelen – realiseer dat God ook mijn oorsprong en doel is. Als het zo centraal is, moet het ook maar centraal staan.

De liefde voor studie, gebed en verkondiging (op welke manieren dan ook) herken ik bij de lekendominicanen. Daarom voel ik me thuis bij de DLN.


Stefan Mangnus
is bisschoppelijk gedelegeerde catechese en onderwijs in het bisdom Groningen-Leeuwarden en vanaf 1 januari ook pastoraal werker in de stad Groningen. Dit artikel staat in een langere versie in het tijdschrift Geloven Onderweg.