Kopstukken

Jordanus van Saksen (ca. 1180-1237)

a de dood van Dominicus koos men in 1222 te Parijs een zekere Jordanus van Saksen tot zijn opvolger als magister-generaal. Jordanus, provinciaal van Lombardije, was toen pas goed twee jaar lid van de orde. Een opmerkelijke keuze dus voor een uitzonderlijk man.

Jordanus was mogelijkerwijs van adellijke komaf. Hij werd geboren omstreeks 1180 te Borgberge bij Paderborn in Duitsland. Toen hij in 1219 Dominicus ontmoette in Parijs, was hij magister in de vrije kunsten en studeerde hij theologie aan de universiteit aldaar.

Broeder rattenvanger

Velen denken, dat hij dezelfde is als Jordanus Nemorarius (vertaald:Jordanus Bos(ch) of Van der Woude), een befaamd middeleeuws wiskundige, maar dat is allesbehalve zeker. Wel blijkt uit zijn levensloop dat hij ongewoon begaafd was, een groot stilist, een dito predikant en zeer aimabel.

Waar hij kwam, wierf hij door zijn meeslepend woord jonge mensen voor de nog prille gemeenschap, niet alleen studenten, ook professoren en docenten. Hij zocht gekwalificeerde mensen. Het verhaal gaat dat moeders haar opgroeiende zonen binnenhielden als Jordanus in de buurt was, omdat ze als bij de rattenvanger van Hamelen in drommen achter hem aan kwamen om het habijt te vragen.

‘Ik heb begrepen, dat je je voet hebt bezeerd. Ik heb pijn aan jouw voet’

Eerste geschiedenis

Jordanus schreef de eerste geschiedenis van de prille orde: Libellus de principiis ordinis praedicatorum, in fraai Latijn. Als wandelende predikbroeder bereisde hij uit hoofde van zijn functie Duitsland, Italië, Frankrijk, Spanje, Engeland en tenslotte het Heilige Land.

Als hij terugkwam van zijn reizen bezocht hij steevast de dominicanessen in Bologna en met name zuster Diana d’Andalò. Zij was een goed opgevoede, intelligente en onstuimige jonge vrouw, die beschikte over een ijzeren wil. Ondanks fel verzet van haar familie en met hulp van onder anderen Jordanus kon zij haar intrek nemen in een klooster even buiten Bologna.

Liefde

Tijdens zijn reizen schreef Jordanus brieven, met name aan Diana. De inhoud van de brieven toont zonneklaar dat de twee elkaar oprecht liefhadden. Er staan zinnen in als deze: ‘Ik heb begrepen, dat je je voet hebt bezeerd. Ik heb pijn aan jouw voet’.

En elders: ‘Telkens als ik afscheid van je moet nemen, doe ik dat niet zonder een bezwaard hart en toch voeg jij daar dan nog ander verdriet voor mij aan toe. Want ik zie je op dat ogenblik zo ontroostbaar verdrietig worden, dat ik niet alleen wegens de wederzijdse scheiding, maar ook van jouw uitzonderlijke verlatenheid wel heel somber moet worden. Maar waarom maak jij jezelf zo angstig? Ben ik niet van jou? …Ben ik niet van jou in mijn werk; van jou, als ik mij ontspan; van jou, als ik bij je ben; van jou, als ik er niet ben? …’

Zowel taal als deze als zijn zielzorgelijke adviezen laten ons een middeleeuws mens zien met een verrassend moderne mentaliteit.

Feestdag: 13 februari

Hij verdronk op vrijdag 13 februari 1237 voor de kust van Akko (even boven Haifa in het noorden van Israël) tijdens een hevige storm die zijn schip met man en muis deed vergaan. Wellicht zijn toen ook, helaas, Diana’s brieven aan hem in de golven verdwenen.

Zijn dode lichaam werd op het strand gevonden en begraven in de dominicanenkerk te Akko die later door de zogenoemde Saracenen volledig werd verwoest. Jordanus is in 1826 zalig verklaard, overigens net als Diana.

Kees Brakkee o.p.