Kopstukken

Thomas van Aquino (1225-1274)

homas van Aquino geldt als een soort model-dominicaan, en is (ongewild) gebruikt als pion in kerkelijke politiek. Gezien zijn persoon lag dat niet voor de hand, vindt Ted Schoof o.p., die deze eerste kennismaking schreef met een van de invloedrijkste dominicanen uit de geschiedenis.  

Thomas was een ‘geleerde’ theoloog, academisch en technisch in z’n taal en manier van denken, zoals gebruikelijk in zijn dagen, maar nog soberder en droger dan bijvoorbeeld zijn leermeester Albertus de Grote. Als jongere zoon van een adellijke familie bij Napels, trad hij daar als student toe tot de pas gestichte bedelorde van de predikers.

Waarschijnlijk om hem los te weken van zijn deftige familieleden werd hij naar Parijs gestuurd voor theologiestudie. Daar begon, gestimuleerd door leermeester Albertus, een academische loopbaan die hem heen en weer voerde tussen Parijs en zijn geboortestreek, tot zijn dood, pas ongeveer vijftig jaar oud.

Aristoteles en het Evangelie

Thomas’ passie als theoloog gaat twee kanten uit. Enerzijds wil hij zoveel mogelijk te weten komen van de christelijke traditie: de beste teksten van de bijbel en de commentaren daarop. Daarin wilde hij zo goed mogelijk beluisteren wat het evangelie écht inhield.

Anderzijds verdiepte hij zich intensief in alles wat zijn eigen wereld en de mensen erin kon verklaren, vooral in het werk van Aristoteles. Een toen verdachte filosoof: hij bekeek de wereld en de mensen op zichzelf, zonder God erbij te betrekken, en leek te geloven in een blind noodlot.

Weten en niet-weten

Maar Thomas was overtuigd door zijn grondintuïtie en zag het als zijn taak van daaruit het hele christelijke erfgoed opnieuw te doordenken. Dat kon hij als geen ander, dankzij z’n enorme eruditie en fenomenale concentratievermogen. Dit laatste stelde hem in staat in de geloofsgegevens tot ver onder de oppervlakte af te dalen en er nieuwe of vergeten verbanden te ontdekken, alles vanuit het basisidee dat de bijbel en Aristoteles gaan over dezelfde, ene werkelijkheid.

0105

Die nieuwe visie ontvouwde zich in tientallen geschriften: commentaren op de bijbel – zijn eigenlijke werk – en op Aristoteles, volgens hem vaak slecht begrepen; daarnaast academische disputen, synthetische werken, gelegenheidswerk. Allemaal geduldig, soms tergend objectief geschreven, maar vanuit een bewogenheid die toch soms door de tekst heenbreekt. Tegelijk bleef hij overtuigd dat wij over God en zijn werk onder ons bijna niets kunnen weten. Aan het eind van zijn leven greep dit hem zo aan dat hij zijn werk moest staken.

Een miskende erfenis
Als tijdgenoten hem karakteriseren gebruiken ze steeds woorden als `nieuw’ en `modern’. Des te triester dat niet zijn nieuwe inzichten – over de waarde van lichamelijkheid en emoties, de eigen verantwoordelijkheid van de mens, over wetten niet als blind bevel maar als ordening, over de betekenis van Jezus’ verrijzenis en van sacramenten als symbolen – doorwerkten in de kerk, maar elementen die het kerkelijk bestuur goed uitkwamen. Zijn theologische model met het dubbele spoor van luisteren naar het evangelie én naar de wereld om je heen, blijft zijn belangrijkste erfenis.

Het beste inleidende boek over Thomas blijft St Thomas d’Aquin et la théologie van M.D. Chenu, met plaatjes en (vertaalde) teksten, Parijs, ed. du Seuil  1957vv. Het is in het Duits vertaald: Thomas von Aquin. Mit selbstzeugnissen und Bilddokumente, Rowohlt 1987 vv. Als groot inleidingsboek is ook nog aan te raden Thomas von Aquin van O.H. Pesch , Mainz 1988vv.

Nijmegen_-_Beeld_van_Thomas_van_Aquino_van_August_Falise_aan_de_Comeniuslaan_bij_de_Aula_van_de_Radboud_Universiteit_Nijmegen

Beeld van Thomas bij de Radboud Universiteit Nijmegen.